Assertiviteit, wat is dat?
Geschreven door Dick de Kleuver op basis van verhalen van Marga en andere familieleden.
Cornelia Margaretha Eiers werd geboren op 14 april 1896 in Amsterdam. Ze is de dochter van Machiel Eiers (19-03-1872) en Dirkje van der Heide (22-01-1872). Ze werd Corrie genoemd.
Corrie heeft in haar prille jeugd niet altijd de geborgenheid gevoeld die een mens nodig heeft.
De oudste in het gezin was Hendrina die in 1892 geboren was en de roepnaam Hennie kreeg. Later werden er nog twee jongetjes geboren: Martinus in 1894 en Machiel in 1895, maar die hebben niet lang geleefd. Martinus was 2 jaar toen hij in 1897 overleed; Machiel werd maar 2 maanden oud. Het zal voor Dirkje en Machiel geen gemakkelijke tijd geweest zijn. Corrie was dus eigenlijk het 4e kind, maar een jaar later bleven alleen zij en haar zus Hennie over.
Er zou echter nog een kind geboren worden: Martina Maria op 3 maart 1901. Maar rond die tijd was het gezin uiteengevallen.
Op 2 november 1900 werd door de arrondissementsrechtbank het huwelijk van Machiel en Dirkje ontbonden. De reden voor de scheiding was, volgens de rechtbank, het overspel van Dirkje. Zij was in maart 1900 verhuisd naar Bussum, had haar oudste dochter Hennie meegenomen maar niet de bijna-4-jarige Corrie. In december trekt ze in bij Martin Junge . Dirkje was toen zwanger van Martina Maria, zodat het kind zeer waarschijnlijk niet van Machiel was. Maar ze kreeg wèl de naam Eiers. Mogelijk was dat een manier om het kind aan te geven, zonder al te veel gedoe. Dus werd ze ook Evangelisch Luthers, net als Machiel, terwijl Dirkje en Martin Nederlands Hervormd waren.
Corrie bleef nog wel even bij haar vader Machiel, maar dat leverde waarschijnlijk problemen op. Ze werd ondergebracht in pleeggezinnen, eerst bij Barend Gerritsen Beths en in augustus 1901 in het gezin van Wouter Verhoeff in de Leeghwaterstraat. Eind mei 1903 keert ze terug naar haar vader.
Het huwelijk van Machiel en zijn nicht Mina Rauch vindt plaats op 17 maart 1905 in Buiksloot. Machiel was net 33 jaar geworden (op de akte staat 32 jaar) en Mina was 31 jaar.
Over Mina Rauch staat meer op de volgende pagina
Sinds dit huwelijk lijkt het weer een gewoon gezin. Machiel was een aardige vader en ook Mina was aardig, maar soms ook wat overheersend. Machiel liet zich wel eens misleiden door zijn oudste dochter. Als Hennie iets verkeerds gedaan had, gaf Hennie de schuld soms (of vaak?) aan Corrie. Mina zou later worden aangeduid als oma Eiers.
Hennie verlaat het huis en wordt zwanger. Haar zoon Willem Eiers wordt op 9 juni 1914 in Leiden geboren. De vader is onbekend. In 1926 komt er een officiële naamsverandering: Willem Eiers heet voortaan Willem Wessels.
Over Willem, die ook nog in de Waalstraat komt te wonen, is meer te lezen op de volgende pagina.
Al die jaren heeft Dirkje van der Heide, de echte moeder van Corrie nauwelijks (in ieder geval niet merkbaar) aandacht aan haar dochters besteed. Ze is wel gesignaleerd bij het huwelijk in 1922 van haar dochter Corrie, maar Corrie wilde haar toen absoluut niet zien
Over Dirkje na haar scheiding van Machiel is meer te lezen op de volgende pagina.
“Ter Herinnering 15 november 1922”. Deze tekst met mooie illustraties staat in schoonschrift op een convocatie op geschept papier. Bij de zaak waar Corrie werkte wilde men haar een mooi afscheid bezorgen. Op de volgende bladzijden zijn alle medewerkers genoemd van het kantoor, de mannen-afdeling, de winkel en de expeditie. Mogelijk was deze zaak het filiaal van Gerzon in de Kalverstraat. Daar verkochten ze ook serviezen, want ze mocht er een uitzoeken. De baas complimenteerde haar: U heeft een goede en dure smaak. Een mooi afscheid, maar wel een definitief afscheid: vrouwen raakten bij een huwelijk vrijwel altijd hun baan kwijt. Ze zou 3 weken later trouwen met Jo Vetter.
De ouders van Johannes Jacobus Vetter zijn Johannes Jacobus Vetter en Johanna Pieternella van Ruijven. Zij zijn in 1883 getrouwd en kregen 4 kinderen. Het eerste kind is Jacobus in 1885. Hij is erg jong overleden, waarschijnlijk voor z’n 5e verjaardag. In 1890 wordt Elisabeth geboren, maar zij wordt maar 1½ jaar oud. Na deze droeve start van dit huwelijk wordt Johannes Jacobus (roepnaam Jo) in 1893 geboren en in 1899 zijn broer Nicolaas/Nico.
Vader Johannes Jacobus Vetter die smid is, komt in 1904 op 47-jarige leeftijd te overlijden. Jo is 11 en Nico pas 5 jaar. Moeder Johanna Pieternella van Ruijven trouwt het volgende jaar met Joost Bakkenist, die zelf ook weduwnaar is. Zij zal later oma Bakkenist genoemd worden.
Over Nico Vetter is meer te vertellen. Zie daarvoor de volgende pagina.
Met Joost kwamen er ook kinderen uit zijn vorige huwelijk mee. In één keer hadden Jo en Nico er 8 halfbroers en -zussen bij. Eén er van was Josephina Bakkenist, tante Fien, die later met Piet Boon trouwde. In 1924 kreeg ze op 25-jarige leeftijd een dochter. In het Gereformeerde kerkblad wordt gemeld dat het kind (Josephina / Jopie) gedoopt is. Coby, de dochter van Corrie, is ook in dat jaar geboren en heeft Jopie goed gekend. Maar helaas is Jopie maar 6 jaar geworden.
Tante Fien is bijna 100 jaar geworden en Henk en Coby van Hall-Vetter hebben, tot zij naar Hoorn verhuisden, boodschappen voor haar gedaan. Marga nam ooit de secretaire van tante Fien over.
Jo wordt, als hij 19 jaar is, voor de militie gekeurd en op 16 januari 1913 ingedeeld bij het 10e Regiment Infanterie. Twee weken later wordt hij ontslagen vanwege lichamelijke gebreken “ontstaan buiten de dienst”. Dat hadden ze bij de keuring natuurlijk al moeten zien, want hij liep mank en had een erg dikke zool. Hij was ooit van een paard gevallen bij de smederij van zijn vader en had z’n been gebroken. Het been was wel gezet, maar niet goed en wilde niet meer goed groeien. Jo hield van sport, maar dat been maakte het hem onmogelijk zelf sport te bedrijven.
Maar nu weer terug naar het echte verhaal van Corrie.
Waar Jo en Corrie elkaar ontmoet hebben is onbekend. Het zou kunnen dat hij als kantoorbediende ook de administratie van Gerzon bijhield, maar daarvoor zijn geen aanwijzingen. Hoe dan ook, ze besloten te trouwen op 7 december 1922. Echt jong waren ze niet: hij was 29 jaar, zij 26 jaar. Alle nog levende ouders stemden in met deze echtverbinding. Dirkje deed dat (hoewel ze dus wel in de buurt was, maar niet in de trouwzaal) door middel van een “authentieke akte”. En de getuigen waren Bram Premseler, de echtgenoot van zus Hennie en Nico Vetter, de broer van Jo.
Ze hadden een woning gevonden in de Agamemnonstraat 11. Daar zijn hun beide kinderen geboren. In 1923 werd ze zwanger van Coby, die op 13 mei 1924 werd geboren met de officiële namen Jacoba Pieternella. Pas tijdens haar zwangerschap werd het Corrie duidelijk hoe een kind geboren werd. Echte voorlichting had ze nooit ontvangen. Bijna 2 ½ jaar later werd Fred (Machiel Frederik) geboren op 27 oktober 1926. Vlak voor de oorlog in april 1940 verhuisden ze naar het Henrick de Keijserplein 52 3-hoog, waar enkele foto’s zijn genomen.
Dochter Coby groeit op, speelt met Jopie, gaat naar school en volgt de Mulo. Vrij snel, in 1940, wordt er een baan voor haar gevonden als tandartsassistente bij de T.T.H., een tandtechnisch laboratorium in de Albert Cuypstraat, waar ook tandartsen werkten. Die baan had ze misschien wel te danken aan haar vader, die vele bedrijven ondersteunde als boekhouder. De eigenaren waren de broers Gotjé, die soepeltjes met regels omgingen. Ene Henk van Hall kwam daar begin 1941 werken en de 16-jarige Coby was onder de indruk. Ze trouwden op 28 juni 1944 in Amsterdam.
Fred was een jongen met veel ambitie. Hij volgde een technische opleiding en behaalde in 1955 het diploma werktuigbouwkundige aan de MTS (Dongestraat) en vond werk bij Tetterode, waar hij zich verder opwerkte. In zijn vrije tijd hield hij van sport en niet zo’n klein beetje ook. Hij werd zelfs jeugdkampioen atletiek van Nederland. Op het sportveld van AV 1923 was er nog iemand die van atletiek hield én van Fred. Dat was Neeltje Elisabeth Zwarts. Nel en Fred trouwden in 1951. De sportgenen blijken sterk en zelfs zo sterk dat ze in de 21e eeuw nog steeds wereldklasse opleveren.
Jo hield erg van het leven. Hij maakte reisjes, was goed gekleed, maakte foto’s met goede camera’s, bracht boeken mee naar huis en hield van lekker eten dat hij ook zelf klaar maakte. Corrie werd daarin niet overgeslagen, maar ze had toch echt een ander karakter. Ze gingen vaak naar Baarn, waar haar zuster woonde met Bram Premseler. In dat mooie huis aan de Kettingweg 33 werd veel gevierd. Er zijn daar veel foto’s gemaakt waarop de familie te zien is, ook de familie van Bram.
In maart 1943 middenin de oorlog werd het huis gevorderd, waarschijnlijk voor de huisvesting van officieren. Dat kwam vaker voor, maar de wetenschap dat Bram Jood was maakte het pijnlijk. Bram Premseler was ook nog eens hoofdvertegenwoordiger in Baarn van de Joodse Raad uit Amsterdam. In 1945 keerden ze terug naar de Kettingstraat.
Er waren ook andere uitjes. Naar Neuenahr, Keulen en andere plaatsen. Een joyeus leven met auto’s en terrassen.
Jo was kantoorbediende/boekhouder. Op een foto is hij tussen tal van collega’s te zien.
Hij werkte ook wel (of misschien wel vaak) buiten het kantoor. In oorlogstijd doet hij aangifte van de diefstal van zijn fiets in de Ferdinand Bolstraat. In december had hij weer een fiets, want dan wordt zijn aktetas van zijn fiets gestolen in de Van Woustraat hoek Lutmastraat met daarin kasboeken van 2 verschillende firma’s, briefpapier van Winterhulp, een sigarettenmachine en een losbladig notitieboekje met leren kaft. Later vindt hij vast werk als boekhouder bij Brocades.
In april 1944 betrekken ze de Waalstraat 120 1-hoog. Daar komen later ook hun getrouwde kinderen bij inwonen. Een kleine ruimte op zolder met een keukentje. Eerst Fred en Nel en later (1957) Coby en Henk als die hun buik vol hebben van het gedoe aan de Albert Cuypstraat.
Corrie en Jo hebben vele jaren met plezier in de Waalstraat 120 gewoond. Hoewel Jo op 15 november 1962 komt te overlijden, blijft Corrie er nog 12 jaar wonen.
Corrie verhuisde in december 1974 naar Waalstraat 137 huis, naast Henk en Coby die op 139 3-hoog wonen. Dat bleek handig als er voor haar gezorgd moet worden. Ze namen haar ook regelmatig mee naar kleinkinderen of gewoon voor een uitje. Ook haar zoon Fred -hij was duidelijk haar lieveling- bezocht haar regelmatig.
Veel oog voor de natuur had ze overigens niet. Bomen vond ze “allemaal hetzelfde”. En ook toen ze al erg oud was en naar het strand meeging had ze weinig oog daarvoor. Het strand “had ze al eens gezien”. Dat klinkt niet erg positief, maar het kan ook haar bijzondere humor zijn. Want humor had ze zeker.
Terugkijkend op haar leven heeft ze weleens gezegd dat ze -als ze het nog een keer mocht overdoen- meer van zich af zou hebben gebeten.
Pas toen haar gezondheid minder werd en ook poes Poekie was doodgegaan, verhuisde ze in 1987 naar het Menno Simonszhuis in Buitenveldert. Daar heeft ze -in dat piepkleine kamertje- niet goed kunnen wennen. Op 10 april 1989 is ze overleden. Ze werd begraven op de Nieuwe Oosterbegraafplaats.