1887 Klaas Brijder

Rolbureau

geschreven door Dick de Kleuver, met hulp van Koos Brijder, Gerrit Clements en vele anderen.

Klaas Brijder

Het kantoor van mijn opa Klaas Brijder was in de Hoogstraat nr. 20 op de eerste etage aan de voorzijde. Het was gelegen precies boven de hal waar je binnen kwam; de hal met de lange trap. In het kantoor stond een imposant bureau met een rolluik. Klaas Brijder regelde van daaruit zijn zaken voor het turf-, olie- en kolenbedrijf “Brijder”.

Hoe hij, zoon van een schipper, uiteindelijk in de kolen terecht kwam en waarom hij in Leerdam op de Hoogstraat ging wonen is een lang en spannend verhaal.

Het gezin

Klaas Brijder werd op 6 juli 1887 in Kampen geboren. Zijn vader was Peter Brijder, zijn moeder Hendrika Struik. Klaas was het 4e kind van Peter en Hendrika. Het kan toeval zijn dat Klaas in Kampen geboren is, want zijn ouders waren schipper. Het schip “De Vrouw Hendrika” lag in de haven in de wijk Brunnepe.

geboorteakte
Op heden den zevenden Julij achttien honderd zeven en tachtig

In het kort zijn dit de gegevens van zijn zus en broers:

Klaas had bij zijn geboorte 3 broers: Berend van 7 jaar, Gerrit Jan van 4 en Anton van 3.

Berend (1880) is later getrouwd met Aaltje kroes en kreeg 18 kinderen, van wie er 4 maar kort leefden. Gerrit Jan (1883) trouwde met Margje Kroes (de zus van Aaltje). Anton (1884) kreeg met zijn vrouw Berendina Breukelman 4 kinderen. Een van die kinderen zal in 1936 verhuizen naar een bekend adres.

Later krijgt Klaas nog een zus Hendrika als hij 4 is, en een broer Peter als hij 8 jaar is.

(al deze leeftijden zijn geschat en kunnen 1 jaar afwijken)

De jeugd in Kampen

Hermina Alijda Bax

In Kampen woonde ook de 2 maanden oudere Lijda Bax. Zij was op 7 mei 1887 in Kampen (in de Boven Hofstraat) geboren als Hermina Alijda Bax. Haar ouders zijn Jacob Bax en Aleida Stuurop. Ook zij is het 4e kind, maar alleen haar oudste broer Adriaan, die 5 jaar is, leefde toen nog. Willem en Wilhelmina zijn beiden vroeg gestorven. Na haar worden er nog 4 kinderen geboren: Willem in 1889, Jacob in 1891, die maar 4 maanden oud wordt, dan weer een Jacob in 1894 en Martinus Pieter Willem in 1898, maar ook hij sterft binnen het jaar. Lijda was toen 12 jaar en heeft Martinus dus bewust meegemaakt.

Over Aleida Stuurop, haar moeder, vertelde oma Lijda dat ze nog wel eens op maandagochtend naar het huis van de dominee ging om hem te vertellen wat hij die zondag verkeerd gezegd had.

Klaas en zijn broer Peter verbleven tijdens hun schooltijd bij hun tante Da Struik in de Geerstraat in Kampen. Zo konden zij, terwijl hun ouders het hele land door voeren toch naar school. De familie Struik woonde daar dicht op elkaar: Bij Da woonde ook oom Johan, haar broer, en onder hen, in de slijterij tante Aleida Struik die gehuwd was met Martinus de Groot. Peter en Klaas werden daar  de beste maatjes.

Het jonge gezin

En het meisje Lijda, dat ook in Kampen woonde trok de belangstelling van Klaas. Hij was behoorlijk vasthoudend. Lijda zag niet zoveel in die jongen, maar Klaas hield vol met een overvloed aan attenties. En tijdens het schaatsen “brak het ijs” en raakte het aan.

Ze woonden bij elkaar in de buurt en zagen elkaar misschien ook in de kerk, zodat de verkering steeds vaster werd. Klaas en Lijda besloten om op 11 juli 1912 met elkaar te trouwen.

Lijda heeft in 1909 enkele maanden in Amsterdam een betrekking gehad als dienstbode bij de familie Hische aan het Singel nr. 60. De moeder van Willy Hische was in 1905 overleden en hulp voor de 5-jarige zoon was blijkbaar gewenst.

Klaas en Lijda waren binnenvaartschippers. Klaas heeft het schip de “Linquenda” zelf laten bouwen, waarbij er rekening mee werd gehouden dat Lijda een grote vrouw was. Zij moest zonder problemen kunnen slapen, maar vooral ook rechtop staan. Het schip, een stalen hevel-aak met een lengte van ruim 22 meter en een tonnage van 108 ton, is gereedgekomen in 1912.

Een foto uit 1913 laat het schip de Linquenda zien toen het gelost werd in Dedemsvaart. De namen van de lossers zijn bekend (zie website van Historische Vereniging Avereest). Op het schip staan nog 2 mannen, maar op het achterschip staan Klaas en Lijda met hun 1e kind: Riek.

1913 De Linquenda wordt in Dedemsvaart gelost.

Ze hebben met dat schip door heel Nederland gevaren. Riek is bijvoorbeeld in Amsterdam geboren, toen ze bij de Oranjesluizen lagen.

Bij een vracht die in Halfweg moest worden afgeleverd moesten ze hun schip verlaten. In Halfweg is een munitieopslag en zij vervoerden buskruit. Koken op het schip was verboden. Toen golden er kennelijk ook al behoorlijke veiligheidsvoorschriften. Dat gaf wel mogelijkheid om familie te bezoek, zo blijkt uit de ansichtkaart die ze uit Haarlem verstuurden.

met Riek en Jaap

Rond 1916 heeft het schip in Woudrichem gelegen. Klaas werd gemobiliseerd (vanwege de 1e wereldoorlog) en werd als korporaal van de pontonniers gelegerd op Slot Loevestein bij Woudrichem. Erg breed hadden ze het niet en door die mobilisatie liepen ze inkomsten mis. De compensatie van 60 cent per kind was ook al geen vetpot, dus brachten ze het schip naar Woudrichem zodat het gezin kon mee-eten met de militairen. En voor het gezinsleven was dat ook een prima oplossing. In die tijd werd Nel geboren, maar dat was in Kampen.

Juist door die mobilisatie werd de zuigeling Nel ernstig ziek. Haar moeder had niet genoeg natuurlijke melk, zodat ze met melkpoeder moest worden bijgevoed. Maar ze werd ziek, ernstig ziek. De dokter vreesde voor haar leven. De reden was waarschijnlijk dat de hoeveelheid water die moest worden toegevoegd onvoldoende was. Water is voor schippers een schaars goed en de mobilisatie maakte dat alleen maar erger. Gelukkig trof de dokter de volgende ochtend, na een nacht van zorgen en bidden, de baby nog in leven. Het was een wonder, vond hij. En dat vond iedereen.

omstreeks 1919 Jaap en Nel met de reddingsboei

Maar er kwam een eind aan dat schippersbestaan. Wat een belangrijke rol daarbij gespeeld heeft zijn de 2 ongevallen die ze hadden meegemaakt. Lijda had last van de herinnering daaraan en kreeg zelfs een zenuwaanval.

Wat was er gebeurd? Een keer leden ze in Rotterdam schipbreuk en later ook nog eens op de Waal. Die laatste keer was heftig. (Misschien was een grote storm de oorzaak.) Alle aanwezige schepen waren losgeslagen en men vreesde werkelijk voor hun leven. (Zie ook de heldendaad van Riek de Ruiter, hieronder beschreven.) Ze hadden zelfs al afscheid van elkaar genomen, maar hebben het overleefd. Broer Peter was ook slachtoffer van dat ongeluk. Peters schip had toen zoveel averij opgelopen dat het niet meer te repareren was.

Er werd overlegd en ze kwamen snel tot de oplossing: Peter nam de Linquenda over en Klaas “ging aan wal”. Het is dan ongeveer 1930.

Turf, kolen, olie

Er werden door de Linquenda regelmatig vrachten turf vanuit Drenthe vervoerd en daar ging Peter mee door. Hij leverde ze af bij Klaas in Leerdam, die daarmee ging handelen. De basis voor het olie-en-kolenbedrijf was gelegd.

Het gezin compleet.
omstreeks 1926

Alle kinderen waren toen al geboren: Riek in 1913, Jaap in 1915, Nel in 1917, Klaas in  1920 en Leida in 1924.

Klaas en Lijda gingen in Leerdam wonen “op” de Hoogstraat. Welk adres dat precies was is nog onduidelijk. Er zijn ansichtkaarten van opa en oma Bax uit Kampen geadresseerd aan Juffrouw H.A. Brijder (Riek) naar de Hoogstraat 37 en Hoogstraat 59. Deze adressen zijn aan de kant van de Hoogstraat die achter op de Zuidwal uitkomen. Waarschijnlijk was dat gunstig voor de aanvoer van turf en kolen. Een van deze kaarten stamt uit 1930

Inwoning

Hoogstraat 18 komt ook al voor in de archieven: Op de kaart in het bevolkingsregister van Leeuwarden wordt het gezin van Anton Brijder geregistreerd. Zoon Hendrikus (een van de 4 kinderen) gaat niet mee naar een nieuw adres aan de IJsseldijk in Kampen, maar vertrekt op 21 juli 1936 naar Hoogstraat 18 te Leerdam.

Dit neefje Hendrikus, roepnaam Henk, trekt in bij het gezin van Klaas en Leida en woont daar enkele jaren. Later wordt hij rijschoolhouder in Haarlem, maar dan heeft hij nog een bodedienst tussen Leerdam en Utrecht. Henk gaat op vrijersvoeten in Leerdam en vindt uiteindelijk Jopie Visser met wie hij in 1943 trouwt.

Al op het schip de Linquenda was Riek de Ruiter de gezinshulp die, tegen kost en inwoning, gedurende vele (12) jaren het jonge gezin heeft ondersteund.  Voor Riek was dit een fijne mogelijkheid omdat ze het thuis niet prettig had. Zij was ook op het schip tijdens de scheepsramp. Door haar ingrijpen is een grote ramp voorkomen. De kachel was in het natuurgeweld omgevallen en de gloeiende kolen begonnen al brand te veroorzaken. Met haar blote handen heeft zij de kolen overboord gegooid. Aan die heldendaad heeft ze blijvende schade overgehouden.

Jo Joossen was een opzienbarende kostgangster van opa en oma. Zij kwam uit Zeeland en dat was te zien: ze droeg volledige klederdracht.

Zijn handtekening

Oude stempel en sociaalvoelend

Kleinzoon Gerrit Clements kwam als kind graag bij zijn opa en oma op bezoek. Het was daar prettig en gezellig. Maar toen hij eens onhandig tegen de net-geschilderde balustrade aankwam, schoot de hand van opa uit. Oma Lijda kwam gelukkig voor Gerrit op.

En bij de opvoeding van zijn kinderen was hij ook weleens driftig, gevolgd door tranen en vragen om vergeving. Die zachte kant van hem is wat vooral overblijft in de herinnering.

Lijdie Clements heeft in de 70’er jaren voor de zaak, die toen in handen was van Jaap, gewerkt. Het kantoor was inmiddels verplaatst. Eerst naar de overzijde van de Hoogstraat (naast slagerij De Kruyf) en later weer terug, naar op de begane grond, dus onder de kamer waar het rolbureau ooit stond. Veel mensen die daar langs kwamen merkten met eerbied en respect het portret van Klaas Brijder op. Als de kolenrekening niet betaald kon worden was er altijd wel een mouw aan te passen bij hem. Daar was men dankbaar voor. En misschien werd daar ook wel eens misbruik van gemaakt.

Hoogstraat 20 in de achterkamer

De kerk

Klaas en Lijda in de kerk, mogelijke de Burgwalkerk in Kampen
3e rij in het midden
Bij het huwelijk van Dick en Riek in 1942 voor de kerk in de Hoogstraat

In het oorlogsjaar 1944 vond er een afscheiding plaats in de gereformeerde kerk. De kerk had bepaald dat synodale besluiten bindend werden opgelegd aan alle kerken. Een groep onder aanvoering van de theoloog Klaas Schilder achtte dit in strijd met artikel 31 van de Kerkorde. Vooral de betekenis van de doop en van de wedergeboorte werd door de theoloog Klaas Schilder als onjuist aangemerkt. Een groep van ongeveer 80.000 leden maakte zich “vrij”.

En Klaas Brijder trad ook toe tot de Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt. Hij was zelfs binnen de kerk van Leerdam een leidende figuur.

Het einde

Op 2 juni 1956 is hij na een lang ziekbed overleden. Zijn bed stond in de voorkamer en hij liet merken dat hij bezoek zeer op prijs stelde. Gerrit fietste vanuit school elke dag langs. En opa Klaas wilde altijd een kus hebben.