BIJLAGEN
- De veranderde wereld
Tijdens het leven van Peter, Hendrika en Derkje is de wereld behoorlijk veranderd. Nederland kreeg na Thorbecke langzaam zijn staatkundige en sociale structuur. De infrastructuur kende steeds meer verharde wegen en spoorwegverbindingen. En ingenieur Lely had zijn plannen voor het IJsselmeer gepresenteerd. Zeker voor binnenvaartschippers zal dat gevolgen hebben gehad. Maar het buitenland toonde zich in die tijd grimmig. Na de Krimoorlog waren de verhoudingen erg gespannen. De Oostenrijkse-Hongaarse dubbelmonarchie én het Ottomaanse rijk dreigen om te vallen. De Eerste Wereldoorlog kwam verwoestend over Europa en de rest van de wereld. Aan dan ook nog de grote crisis en de dreiging vanuit Duitsland.
- Proveniershuizen
Kampen was eeuwenlang een zeer welvarende stad. Er was geld en men kon aandacht besteden aan gezondheid en welzijn. Er waren weeshuizen, ziekenhuizen, gasthuizen en bejaardenhuizen. Veel kwam voort uit particulier initiatief, veelal geïnspireerd door het geloof. Zoals dat heette waren het “werken van barmhartigheid”. Kerk- en stadsbestuurders waren niet zo blij met die particuliere initiatieven en trokken het toezicht en beheer naar zich toe.
Er waren lang twee grote gasthuis-complexen. Al sinds de 14e eeuw bestond het Heilige Geest-Gasthuis. In 1897 werd dit gasthuis verenigd met het andere gasthuis, het Sint Geertruids-Gasthuis. Toen is er ook nieuwbouw gepleegd en de jonge koningin Wilhelmina heeft er een gedenksteen gelegd. Rond de binnenplaats waren er kleine proveniershuisjes, die uiteindelijk in 1970 verdwenen om plaats te maken voor het moderne verpleeghuis Myosotis.
De naam gasthuis duidt op de oorspronkelijke functie van opvang van reizigers. Maar dat was in 1921 allang niet meer zo. Het was een onderkomen voor bejaarde burgers.
Als men voldoende geld had (en dat had Peter) kon men zich met een eenmalig bedrag inkopen. Men kreeg dan levenslang kost en inwoning. Deze kostkopers werden proveniers genoemd. Men kreeg dan een eigen kamer, of soms zelfs een eigen huis(je).
Had men geen geld, dan kon men toch een plaats krijgen. Dat waren de zogenaamde kostgevers. Maar zij moesten, zolang zij dat konden, allerlei klusjes doen, zoals aardappels schillen.
Er waren overigens ook particulier opvanghuizen, de zogenaamde vergaderingen. Maar erg zeker waren die vergaderingen niet: Als het geld op was kon het stadsbestuur besluiten tot samenvoeging of sluiting.
Bronnen: websites WieWasWie, entoen.nu, herinneringen Koos Brijder en Lenie Pull
Het schilderij is gemaakt door Hendrik de Cock en hangt in het Stdelijk Museum Kampen. De foto van het schilderij is gemaakt door C. Steenbergh.