Sigaren, kleding en bloemen
De tijd met Johannes de Kleuver was misschien niet haar gelukkigste tijd. Voortdurend waren er geldproblemen. Hij was afwisselend sigarenmaker en kledingverver. Toen ze hem verliet om in Utrecht te gaan wonen met alle kinderen, duurde het niet lang tot Johannes -bijna 50 jaar oud- stierf.
Ze probeerde als wasvrouw nog wat te verdienen, maar moest wel aankloppen bij de diaconie voor de bedeling.
Maar 8 jaar later vindt ze Albert die haar “in de bloemen zet”.
Als Thorbecke in 1848 zijn grondwetswijzigingen erdoor krijgt breekt de Nederlandse staat zijn huidige vorm. En op 25 mei datzelfde jaar breekt er voor het geslacht De Kleuver ook een nieuw tijdperk aan. In Leeuwarden wordt om 8 uur ’s ochtends een meisje geboren.
Hermanus Jellemers Zwaan en Beijken Tushuyzen noemen hun 4e kind Jacoba Wilhelmina.
Hermanus Jellemers is bij de geboorte van Jacoba al 47 jaar. Hij is al 2 keer eerder getrouwd geweest. Eerst met Dina Hobbes Laas (Hobbes dochter). Met haar kreeg hij 2 dochters Wilhelmina en Carolina. Maar Dina werd maar 30 jaar. Op 32-jarige leeftijd is Hermanus weduwnaar.
Hij hertrouwt met de 8 jaar oudere Jannetje Stegeman. Jannetje heeft ook een echtgenoot verloren: Hendrik Tushuijsen. Met Hendrik, grossier in sterke drank, kreeg ze o.a. een dochter: Beijken Tushuijzen.
Maar het huwelijk met Jannetje wordt geen succes.
Sterker: Hermanus Jellemers verlaat Jannetje en gaat samenwonen met haar dochter (en dus zijn stiefdochter) Beijken.
Jannetje blijft in Zutphen wonen en zet de handel in sterke drank voort.
Beijken Tushuijzen is een stuk jonger. Hermanus is in 1801 geboren in Leeuwarden, Beijken in 1820 in Zutphen.
Op 28 december 1854 wordt de echtscheiding over het huwelijk van Hermanus en Jannetje uitgesproken.
Dán pas kunnen Beijken en Hermanus trouwen. Op 19 september 1855 trouwen zij in Arnhem. Er zijn dan al 6 kinderen en op alle aktes staat dat Hermanus de vader is. Beijken wordt op die aktes de huisvrouw van Hermanus genoemd, op 1 merkwaardige uitzondering na: bij de eerste staat dat Beijken zijn wettige huisvrouw is.
Het gezin dat ze stichten bestaat uiteindelijk uit:
Anna Hendrika (1840 Utrecht), Jannetje (1843 Leeuwarden), Hendrik Berend (1845 Leeuwarden), Jacoba Wilhelmina (1848 Leeuwarden), Hermanus Tobias (1851 Leeuwarden), Paulus (1853 Arnhem), Cornelia Johanna (1856 Kampen), Cornelia Anna (1859 Kampen) en Frederik Wilhelm (1863 Kampen).
Maar ook in dit gezin is er kindersterfte: Cornelia Johanna wordt nog geen jaar oud en Frederik Wilhelm amper 2 jaar.
Aanvankelijk zullen de kinderen uit zijn eerder huwelijk wel bij hen wonen, maar daar is geen bewijs van. Dus ook hier een groot gezin: 9 kinderen. Hermanus Jellemers overlijdt in 1875 in Utrecht.
(Het verhaal van Hermanus Jellemers Zwaan is uitgebreider beschreven )
In 1876 woont Jacoba (voortaan aangemerkt zonder Wilhelmina) in Zeist, mogelijk dat ze daar dienstbode is. En ze heeft Johannes de Kleuver ontmoet. Johannes is sinds kort weduwnaar, omdat Sophia van der Wilk in 1875 is overleden. Dat was al zijn 2e vrouw.
Op 22 maart 1876 trouwen ze in Utrecht. De verplichte afkondigingen zijn in de weken daarvoor gedaan in Utrecht én in Zeist. Van de ouders van het bruidspaar is alleen de weduwe Beijken Tushuizen aanwezig. En zij geeft toestemming!
Maria de Kleuver is in Amsterdam bij haar eigen gezin.
Jacoba gaat bij Johannes wonen in de Nicolaaskerkhof. Maar daar blijven ze niet lang. In december van datzelfde jaar gaat de stoffenverver, Jacoba en de kinderen Maria Wilhelmina, Johanna Sara, Jacob en Sophie naar Amsterdam. Het adres is Oetgenspad ZZ 77. Toen grensde het pad aan weilanden, maar het was geen beste buurt gezien de tekening uit die tijd.
Twee maanden later in 1877 komen we ze weer tegen, maar nu in Kampen. Aan de Hofstraat (wijk 2 nr. 287) wordt Jacoba Wilhelmina geboren. Ze krijgt dus dezelfde namen als haar moeder.
Een jaar later (9 maart 1878) worden ze geregistreerd in de Lambertusstraat 85 in Kralingen.
Beijken wordt daar op 26 juni 1878 geboren, maar overlijdt als ze 10 maanden oud is. Ze was vernoemd naar de moeder van Jacoba.
Op 30 april 1881 wordt Hermanus Tobias geboren, mijn opa. Hij werd dus vernoemd naar zijn oom, de broer van Jacoba. De volgende zoon wordt ook naar een oom vernoemd: Paulus, geboren in 1882.
In 1884 wordt Wilhelmijntje geboren.
In augustus 1884 vertrekken Jacoba, Hermanus, Paulus en Wilhelmijntje naar Utrecht. De andere twee kinderen van Johannes (Maria Wilhelmina en Johanna Sara) zijn volwassen en gaan hun eigen weg.
Johannes blijft alleen achter in Kralingen. Wat daar de reden is, is niet bekend. Misschien heeft Johannes een besmettelijke ziekte, of was er een ruzie.
Maar het gaat niet goed met Johannes: Op 30 mei 1885 overlijdt Johannes in de Lambertusstraat (wijk A nr 92) helemaal alleen.
Nu volgt er een fase in het leven van Jacoba die niet eenvoudig is. Ze verdient als wasvrouw wat geld, maar moet toch naar de diaconie. Ze heeft de zorg voor 3 stiefkinderen (waarvan er 2 niet thuis wonen) en 4 eigen kinderen. In 1886 krijgt ze 2 maal f 15,- en verder maandelijks f 5,-. In 1887 wordt dat weer gestopt (gecesseerd) om een onleesbare reden.
Op welk adres ze in die tijd in Utrecht woont is niet bekend. Maar ze ontmoet er Albert van den Brink, een weduwnaar sinds mei 1893.
Albert (geboren in 1851) was getrouwd met Willempje Mosterd (uit 1850) die hij kende uit Nijkerk waar ze beiden geboren zijn.
Zij krijgen ook veel kinderen:
- 1873 Alberta Johanna, zij overlijdt al in 1883
- 1874 Andries
- 1877 Hijmen, maar zij overlijdt in datzelfde jaar
- 1878 Heimen, zij overlijdt in 1879
- 1880 Willem
- 1883 Heimen, zij overlijdt in 1886
- 1886 Albertus Johannes
- 1888 Hendrik
- 1891 Albert
Vader Albert is bloemist-knecht en zijn zonen Hendrik en Albert kiezen hetzelfde vak.
Als Willempje Mosterd in mei 1893 overlijdt laat ze Albert achter met 5 kinderen (van de 9).
Jacoba kent Albert waarschijnlijk al wat langer, want ze trouwen op 22 november 1893 in Utrecht. Het adres is Nicolaasweg 187 (ten zuiden van de Nicolaaskerk). Ze verhuizen een paar jaar later naar Abstdijk 333.
Twee jaar later (1905) verhuizen ze naar de Wittevrouwensingel 90. Dat is een gebouw achter de huizen aan de straatkant. Daar is ook een bloemisterij van ene G.J. Fonville op nr. 97. Albert komt daar te werken als knecht bloemist.
En er bloeien meer bloemen.
Zoon Hermanus Tobias ontmoet in het huis van zijn stiefvader Femmegien van den Berg. Femmegien is dienstbode bij de familie. Het is mogelijk dat Jacoba in de tijd dat ze in Kampen woonde de familie van den Berg heeft leren kennen en dat zo geregeld werd dat Femmegien een baantje in Utrecht kreeg. (Maar dit is speculatie. Omdat er geen advertentie voor dienstbode te vinden is uit die tijd lijkt persoonlijk contact voor de hand te liggen.)
Inmiddels is de tijd gekomen dat de kinderen uitvliegen.
Andries en Willem gaan tijdelijk naar Emmerich. Herman (Hermanus Tobias) was al gekeurd en heeft een jaar gediend bij het 7e regiment infanterie, maar kreeg in 1902 onbepaald verlof. In 1906 hebben Herman die kleermaker is en Paul, meubelmaker, om de hoek in de Blauwkapelseweg 3 bis een onderkomen gevonden.
Willemijntje gaat naar Den Haag en Albertus Johannes naar Duitsland.
Dan is ook het moment gekomen dat Jacoba en Albert een andere plek vinden; ze gaan in 1909 wonen in Zuijlen (tegenwoordig Oud-Zuilen, onderdeel van Utrecht). Daar komen te wonen: Jacoba en Albert en de kinderen Hendrik en de jonge Albert. Willemijnje komt ook weer thuis wonen vanuit Den Haag.
Een jaar eerder op 19 november 1908 is Jacoba, evenals Derkje Post, de moeder van Femmgien, aanwezig bij het huwelijk van haar zoon Herman en de voormalige dienstbode Femmegien in Utrecht.
Jacoba ziet haar kinderen en kleinkinderen, zoals op de foto te zien is.
In 1917 doet Albert aangifte van het overlijden op 14 december van Jacoba Wilhelmina in Zuijlen.
Albert overlijdt op 25 juli 1929 in Utrecht. Hij woonde toen aan het Predikheemkerkhof.
Stamboom